“Op de MRI is niks te zien, dus volgens de dokter is er niks aan de hand. Maar toch heb ik klachten”. Een zin die ik meermaals heb gehoord bij patiënten met een whiplash.
Een whiplash ontstaat vaak als gevolg van een auto-ongeluk, waarbij het in de meeste gevallen een zogenaamde kop-staartbotsing betreft. Soms is het een lichte botsing, soms is de impact groter. Echter heel vaak is het zo dat degene die van achter is aangereden niet direct klachten heeft. Op het schadeformulier wordt de vraag ‘zijn er medische klachten?’ dan ook heel vaak met ‘nee’ ingevuld…onterecht! Het probleem na zo’n ongeval is dat de (whiplash)klachten pas na enige tijd ontstaan. Oké, een stijve nek vinden we logisch van de schrikreactie, maar vaak ontstaan later nog hoofdpijn, vergeetachtigheid, concentratiestoornissen, zenuwpijn en in mindere mate, duizeligheid of soms zelfs oorsuizen. Maar hoe komt dat nou? Waardoor ontstaan deze klachten en veel belangrijker, hoe kom je ervan af?
In mijn tijd als fysiotherapeut kwam ik met enige regelmaat deze klachten tegen. Van de huisarts kreeg ik de vraag of ik stabiliserende oefeningen wilde geven in verband met een instabiele nek. Ik heb dat een aantal keer gedaan, maar steevast merkte ik dat het totaal geen verbetering gaf. Ook een massage van de gespannen nekspieren gaf geen verbetering…tenminste, wel kortdurend natuurlijk, maar niet blijvend. Echter bijna geen enkele keer kon ik whiplashpatiënten naar mijn (en ongetwijfeld hun) tevredenheid behandelen.
Tijdens mijn coschappen van de osteopathie kreeg ik te maken met een patiënt die al 45 (!) jaar klachten had, na drie ongelukken binnen een jaar. Daarbij moet ik natuurlijk wel ook nog vertellen dat de veiligheid van de auto’s vroeger een stuk minder was. Geen hoofdsteun, geen veiligheidsgordels, geen kreukelzone, etc. Maar goed…deze man had (sinds die ongelukken) klachten als hoofdpijn, rugpijn en tintelingen door zijn hele lijf.
Na hem in de eerste vijf behandelingen vrijwel volledig binnenste buiten te hebben gekeerd, was het resultaat veel te weinig….en eerlijk gezegd….dat irriteerde me flink! Bij de zesde behandeling overlegde ik nog eens met mijn docent en hij vroeg me of ik het staartbeentje (os coccyx) had getest. Ja, dat had ik eerder een keer gedaan, maar het leek erop dat het geen grote rol in dit verhaal zou spelen. Maar vooruit, nog maar eens getest en, wat had ik te verliezen, ook behandeld.
Bij de zevende behandeling kwam deze man weer binnen lopen als altijd…maar wat bleek…hij had totaal geen klachten meer. Dus, voor het eerst sinds 45 jaar, geen hoofdpijn, geen tintelingen meer en ook geen last van zijn rug. Ik kon mijn ogen nauwelijks geloven. Ik kon er met mijn verstand niet bij dat één zo’n klein botje zoveel impact kon hebben op het lichaam.
Ik besloot er mijn case study, mijn eindwerk van te maken, want ik moest zou begrijpen waarom dat ene botje dat hele lijf verstoorde. Het antwoord bleek eigenlijk veel eenvoudiger te zijn dan ik vooraf had gedacht. Er zijn twee dingen die hier een belangrijke rol spelen.
Het eerste dat je moet begrijpen is de anatomie. Wanneer je het ruggenmergsvlies nader gaat bekijken dan zie je dat dit feitelijk helemaal doorloopt naar beneden en aanhecht op het staartbeentje. Dit houdt in dat als er een standsverandering, of beter gezegd een bewegingsverlies van het staartbeentje, is, er een spanning ontstaat op het ruggenmergsvlies (rugklachten). Dit vlies loopt door in het hersenvlies (hoofdpijn). Daarbij komt er dus een te grote spanning op het zenuwstelsel in totaliteit (tintelingen).
Het tweede is het analyseren van het ongeluk. Naar mijn mening wordt dit trauma altijd verkeerd geïnterpreteerd. Het enige dat namelijk gezien wordt is dat het hoofd een klap naar achter maakt. Dit zou ook de nekklachten kunnen verklaren, maar nogmaals, lokale behandeling ter hoogte van de nek biedt geen of te weinig uitkomst.
Wanneer je naar een kop-staartbotsing kijkt, dan zie je dat de eerste impact van de auto’s op bumperhoogte is. Zittend in de auto dan is dit te vergelijken met de hoogte van het bekken. Oftewel…de eerste impact op het lichaam is op het bekken (kantelt voorover), waarna de rug een beweging naar achter maakt. Pas ‘heel laat’ in de chronologie maakt het hoofd een korte knik naar achter. Dit kan ertoe leiden dat er nekklachten ontstaan, omdat het hoofd eigenlijk veel te groot en zwaar is voor de relatief kleine nekwervels waarop het rust.
Belangrijk is dat je niet naar het symptoom gaat kijken, maar dat je klachten bij de bron aanpakt. In dit geval betekent het dat je eerst moet zorgen dat het bekken vrij is…het heiligbeen, de beide bekkenhelften, maar zeker ook het staartbeentje :).
Hierna kijk je of er eventueel ter hoogte van de rug een bewegingsverlies is en zodra dat gebied vrij is, kom je pas uit bij de nek, die je weldegelijk vaak ook moet behandelen.
Even nog wat gratis bijkomende informatie. Ook het middenrif speelt een voorname rol bij dit soort trauma’s. Door de schrikreactie kan het zijn dat een persoon plotseling en heel hard inademt. Dit kan ervoor zorgen dat het middenrif een soort verkrampte positie aanneemt en houdt…maar dat is weer een ander verhaal…